Dag Mieke,
Daar is hij dan, die jaarlijkse publieke brief. Ik schrijf er meer hoor, denkbeeldig. In de auto, in bed, in de zetel.
Het is me weer een jaar geweest.
Onze moeder leeft nog. Enfin, denk ik toch. Ik heb geen politie aan de deur gehad, ik denk dus niet dat ze ergens begraven ligt zonder dat ze aan mijn deur stonden.
Met Dirk en de kindjes en Gert gaat het goed, Ramona zit in Londen, die stelt het meer dan uitstekend. Met de vrienden ook.
Ze blijven voor me klaar staan, steeds opnieuw. Zonder zeuren.
En met mij gaat het zoals gewoonlijk. Goed omringd, vaak gelukkig maar nog steeds vechtend tegen een totaal dolgedraaide wereld.
Dolgedraaid met een aanslag op Zaventem, terreur nestelt zich onder de kerktoren, dolgedraaid omdat we gewoon verder doen, zonder enige zorgcorrectie na het vinden van een 19-jarige dode jongen in een tent. Jawel, Mieke, hier vlakbij. Dood van ontbering.
Dood zoals die kinderen waarover ik vertelde als ik weer terugkwam van één van die reizen in ver oorlogsgebied.
En er is nog nieuws. Mijn jeugdrechter is dit jaar gestorven.
Dat deed me ook wel wat. Weer een stukje tak van die boom, die enige boom die weet welke waanzin onze jeugdshit was.
Het bracht mijn hoofd weer naar die resem herinneringen waarover het zo moeilijk praten blijft.
Mensen verwachten zaken uit een film.
Mijn vader, dat vatten de mensen. Veel te streng en autoritair.
Maar hoe vertel je de wereld de waanzin van onze moeder?
Hoe?
Zie je ons nog staan bij de kapper, Mieke?
Moemoe had gebeld, totaal overstuur “Vriendeke, nu moet ik hier een rekening betalen van 3000 BEF van mijn klein pensioentje en ik heb dat niet”.
Daar had ze het weer gelapt. De moeder die ik nooit heb gezien, had weer zwaar ingebeukt in onze privé.
In het geniep een paar keer op ‘de poef’ naar de kapper, de kapper van ons moemoe: “Mijn moeder zal dat wel betalen.”
Ik weet niet meer of jij het gezegd heb of ik. “Moemoeke, maak je geen zorgen, wij zullen dat wel betalen”. En dan weer rondbellen om te zien of onze moeder ergens in een psychiatrie zat of weer vrij zat rond te lopen en met de hoop om toch iemand te vinden die kon handelen waardoor ze niet zomaar naar de winkel of de kapper ging achter onze rug op ‘onze’ kosten.
Met een grootmoeder die we allebei doodgraag zagen en steeds in die shit belandde, de daver op het lijf, met haar klein – net leefbaar – pensioentje.
Nee, dat krijg je niet verteld aan de mensen. Die dagelijkse terreur van een gek mens.
Die dagelijkse angst “wat zal het nu weer zijn?”
Zit ze binnen of loopt ze rond?
En dan gingen we vaak iets drinken en dan hoefden we geen woorden uit te spreken. Jij wist het met één blik, ik ook.
Het geluk als zussen samen te zitten, te genieten en de constante pijn van al die verloren jaren dat we van jeugdzorg niet samen mochten zijn.
Daarom Mieke, wat blijf jij toch dat grote gat in mijn hart.
Dat voelbare gemis.
Die persoon die niet meer opneemt als ik denk “godverdomme, dat had ik Mieke willen vertellen”.
Maar hey, ik zeg het je elk jaar. Jouw sprong voor de trein is er één die ik als eerste versta.
Dat hoofd dat de rust zoekt. Die drang om die waanzin te stoppen.
De mokerslagen een halt toe te roepen.
Het zal een moeilijke dag worden. Daar vind ik nog steeds de kracht niet. 9 december zal tikken tot dat moment dat slachtofferhulp vier jaar geleden aan de deur stond.
Tot dat moment dat alle verdriet uit de kindertijd toch nog kon overtreffen, 22 uur ’s avonds en de woorden van de politie “uw zus is om halfzeven voor de trein gesprongen”.
De meest vreselijke woorden ooit gehoord.
Maar hey, ik heb ook plannen. Fijne plannen.
En het is een vrijdag, dus de tiener-rakker komt weer want weekend.
En die zal ik dan eens vastpakken en nog eens duidelijk zeggen “het leven is de moeite waard”.
En dan komt het wel weer goed want hij heeft al gebeld en we moeten schoenen gaan kopen. Dat wordt fun.
En zaterdag ga ik naar de prijsuitreiking van de prijs voor de rechten van de mens.
Ook iets om heel hard naar uit te kijken. Want je zou verschieten Mieke, hoe normale mensenrechten in die paar jaar dat je er niet meer bent, niet meer zo vanzelfsprekend zijn geworden. Jawel, er zijn nog potjes waanzin waar geen dekseltje op past.
Liefs zus.
Mis je. Big time.
SVN